Antwerpen & Armstrong

Ereburger Clare Hibbs Armstrong.

Zo intens als de beproevingen waren geweest in de periode waarin ze werd gesmeed, zo innig werd de verbondenheid met de man die symbool stond voor "Antwerp X" als de beschermers van Antwerpen tegen de V1's.

In Armstrong, bevelhebber van operatie “Antwerp X”, huldigden de Antwerpenaren uiteraard ook zijn manschappen.
Deze 22000 Amerikanen, Britten en Polen onder zijn leiding, die maanden lang, dag en vooral nacht, in weer en wind paraat stonden, sloegen er in de stad en haar haven te redden van de vernietiging. 

Ze moesten constant klaar zijn om meteen het vuur te openen op de V1’s die op elk moment konden opdagen, in februari 1945 niet minder dan 160 op één dag. Hun succesvolle verdediging liet Antwerpen toe haar rol als belangrijkste geallieerde bevoorradingshaven te spelen en zo de opmars in Duitsland vanuit het Westen mogelijk te maken.

Tussen de soldaten en de Antwerpse bevolking die 6 maanden samen in de vuurlijn lagen onstond een hechte band. Dit grote wederzijds respect en de uiting ervan in de jaren na de oorlog hopen wij in dit digitale gedeelte van ons museum te herinneren. Uiteraard verwelkomen wij alle assistentie met verhalen, documenten of objecten die hier mogelijk aan kunnen bijdragen.

“…mijn erkentelijkheid en dank aan mijn vrienden van onze herhaal onze heerlijke stad.” Telegram Clare H. Armstrong aan burgemeester Huysmans.

Armstrong bij een herdenking aan het monument voor V-wapenslachtoffers op het Schoonselhof in 1947. (Stadsarchief Antwerpen)

De dankbaarheid van Antwerpen aan haar redders, en omgekeerd, resulteerde in meerdere historische geschenken.

Informatie over de V1’s en de zeer uitzonderlijke “Re4” of bemande V1 die Armstrong aan Antwerpen schonk vindt men op de pagina “Reichenberg overlevers” in de V-wapen sectie.
Naast een overzicht van relevante monumenten, objecten en documenten die vanaf 1945 door of aan de stad geschonken werden zullen ook van andere bronnen ondersteunende informatie en nieuwe items toegevoegd worden die bijdragen aan de waardige herdenking van deze cruciale periode in de Antwerpse geschiedenis.
“Want toen het duidelijk werd, dat het Antwerpen’s ondergang was die men wilde, is in elke Antwerpenaar een besef opgestaan dat Antwerpen, na Normandië, één der poorten zou zijn langswaar de vrijheid Europa opnieuw zou binnenschrijden, dat de geschiedenis aan de Sinjoren aldus, de gevaren en de eer ging opleggen, stand te houden in een glorievolle taak.”

Burgemeester Craeybeckx, 28.10.1950
(Stadsarchief Antwerpen, zie “Afscheid Armstrong” voor meer info)

Daden in detail.

Hoewel bevelvoerder Armstrong natuurlijk het meeste aan bod komt in de huldigingen aan Antwerp X deden zijn mannen meer dan enkel zijn bevelen goed opvolgen.
Een voorbeeld hiervan was Lt. Wedemeyer die als “Range Officer” van zijn luchtafweerbatterij een tijdintervalsysteem, lichtsignaal systeem en procedure voor het vuren van munitie met mechanische ontstekers in salvo ontwikkelde en installeerde. Deze methode bleek de nauwkeurigheid van individuele kanonnen in zo’n uitstekende mate te verbeteren dat ze werd overgenomen door alle eenheden die een belangrijke haven moesten verdedigen.

Voor zijn bijdrage, die ongetwijfeld vele Antwerpenaren het leven redde, ontving Lt. Wedemeyer de Amerikaanse Bronze Star en brengen ook wij hem hier graag hulde.
Ook deze kleine individuele onderscheiding in het verre Amerika heeft op deze pagina haar plaats als monument voor de herinnering aan deze periode en vooral de inzet van de duizenden mannen en vrouwen die bijdroegen aan het succes van Antwerp X.

Als we de Antwerp X bevelhebber mogen geloven is de kans groot dat de band met de lokale bevolking voor Lt. Wedemeyer een grote drijfveer was bij zijn ondernemen.
Hij schreef in 1945 aan Antwerps burgemeester Huysmans:
“We kunnen nooit volledig onze dankbaarheid uitdrukken aan de schitterende mensen van Antwerpen en omgeving die niet alleen hun huizen openden ter inkwartiering voor grote delen van het Commando maar ook al het mogelijke deden om onze levens comfortabel te maken, en, daarbij, ze nooit klaagden op enige manier, ongeacht de ernst van de Duitse aanval maar integendeel ten alle tijden een inspiratie waren om ons werk te verbeteren en onze inzet te verdubbelen.”

Met dank aan de familie Wedemeyer.

Hoewel de vele kanonnen nodig waren om Antwerpen te redden zorgden hun defecte granaten soms ook zelf voor een groot gevaar in de wijde omgeving.
Een probleem bij de instelling van de 90 mm granaten zorgde er soms voor dat een granaat niet in de lucht ontplofte nabij een V1 maar pas als ze op de grond neerkwam. Zeker in het dichtbevolkte België en Nederland en met de vele geallieerde soldaten die er verbleven was dit uiteraard een ernstig gevaar.

Soldaat Leo F. Delaney bedacht een manipulatie die er voor zorgde dat defecte granaten kort na het verlaten van de loop ontplofte i.p.v. bij het neerkomen.
Na onderzoek bleek zijn oplossing praktisch en werd ze toegepast doorheen heel Antwerp X waarmee vele levens gespaard bleven van dit noodzakelijk kwaad.

Dat zijn bijdrage vele levens kan gered hebben blijkt maar al te duidelijk uit een verslag over een zeer tragisch incident met een 90 mm granaat in Antwerpen op 27.12.1944.
Omstreeks 20u00 vloog de defecte granaat binnen in een keuken in de Lange Scholierstraat waarbij 4 doden vielen en 5 gewonden waarvonder minstens 1 zwaar verminkte.
het was de gewoonte dat bij haar verschillende vrienden en geburen den avond kwamen doorbrengen en deze zaten allen in de keuken rond den kachel, bezig kaart te spelen.

 

Pvt. Delaney kreeg voor zijn levensreddende vindingrijkheid lofbetuigingen van 2 Brigadier Generals en ook wij huldigen hem hier graag met een plaats op deze pagina.

Nagedachtenis sinds 1945.

“Hier ontwierpen Brig. Gen. Cl. H. Armstrong (U.S.) en zijn manschappen Amerikanen, Britten en Polen de zegevierende verdediging van Antwerpen, Haven en Stad tegen de vliegende bommen. 1944-1945”
Op 4 Mei 1945 nam de stad de eerste stap om de herinnering levend te houden en besliste ze een gedenkplaat te plaatsen op de gevel van de Rubenslei 17.
Dit gebouw had vanaf februari 1945 gefungeerd als hoofdkwartier voor Armstrong. De opdracht voor het maken en plaatsen van de gedenkplaat werd op 22 februari 1946 toegewezen aan de heer V. Patteet voor de som van 4700 Frank. In “Het Handelsblad” van 24 april 1948 wist men dat ze reeds geplaatst was maar een datum voor de officiële inhuldiging nog niet bekend was.

Hoewel ze in 1982 nog door de Gazet van Antwerpen omschreven werd als “Een manifest teken van dank.” moest ze in 2003 door een oplettend burger uit het puin gered worden.
Nadat een enorme schande zo op het nippertje vermeden was had het museum de eer dit monument 8 jaar tentoon te stellen tot het teruggeplaatst zou kunnen worden. In 2011 was het nieuwe gebouw klaar en op 22 november werd de plaat op haar originele plaats onthuld door de Amerikaanse ambassadeur Howard Guttman en Antwerps schepen van Cultuur en Onderwijs Heylen.

Samen met de beslissing om de gedenkplaat op de Rubenslei te plaatsen werd ook een onderzoek bevolen naar een gedenkpenning “Ter Ere van Antwerp X”.
De opdracht hiervoor ging naar kunstbeeldhouwer Arthur Dupon die voor het einde van augustus 1945 “De medailles, het bronzen afgietsel van het model, evenals de matrijzen die eigendom van de Stad blijven” moest ontwerpen en afleveren. Vanaf 9 juli verschenen in de Antwerpse pers reeds goedkeurende artikels met een afbeelding van zijn gipsen model.

De 55cm grote plaque werd de ontroerde Armstrong aangeboden op 4 september 1945, de eerste verjaardag van de bevrijding, hoe relatief die achteraf ook gebleken was.
Burgemeester Huysmans presenteerde ze hem voor het Stadhuis, waar hij net ervoor zelf het Oorlogskruis in ontvangst had genomen dat Antwerpen toegekend was.
Gen. Armstrong, met een eindeloze ovatie begroet, vindt enkele korte eenvoudige klare woorden om de ‘vrienden uit Antwerpen’ te danken voor hun sympathie.
‘Toen wij zagen hoe moedig u stand hield in het gevaar’ zegt hij ‘voelden wij ons trots met u te mogen samenwerken. Uw vastberadenheid is ons een voorbeeld geweest
.” (De Volksgazet)

Naast het grote exemplaar werden er ook 50 medailles gemaakt van 9 cm waarvan er 20 aan de bevelhebbers van Antwerp X werden aangeboden.
Ze droegen achteraan de tekst “Antverpia mutilata sed grata Brig. Cl. H. Armstrong sociisque” en de 20 medailles voor militairen werden achteraan ook voorzien van hun naam, graad en eenheid ten tijde van Antwerp X. Net als Armstrong benadrukten velen in hun dankbrief aan de burgemeester dat ze enkel hun taak als soldaat zo goed mogelijk hadden gedaan en loofden ze vooral de houding der burgers.
“In vergelijking met de mannen, vrouwen en kinderen van Antwerpen die met zo’n bewonderenswaardige moed en geloof de ergste gesel ondergingen die een stad kan treffen, ben ik eigenlijk de medaille die u me stuurde niet waardig. Maar ze zal altijd een plaats van hoge eer bezetten in mijn thuis, daar ze een huldebetoon is van een zeer galant volk.”
Harold P. Hennessy, stafchef Antwerp X, 2.2.1946.

“Hoofdkwartier Antwerp X. In deze kamer werden gecontroleerd onder het leiderschap van Brig.Gen. Cl. H. Armstrong (U.S) alle luchtafweerkanonnen gebruikt in de Verdediging van Antwerpen tijdens de aanval met V-1’s in 1944-1945
Geschonken door de Stad Antwerpen

Op 14 Juni 1945 ging burgemeester Huysmans akkoord met een voorstel om een tweede gedenkplaat te plaatsen in Armstrong’s bekendste hoofdkwartier.
De restauratiezaal van hotel “Le Grand Veneur” te Keerbergen was tijdens de beschieting Armstrong’s controle kamer geweest en als het ware het brein van de operatie. De vele observators, uitgerust met verrekijkers tot radars, rapporteerden als zintuigen de dreiging waarmee in deze controle kamer de kanonnen als ledematen aangestuurd werden die de bommen uit de lucht moesten plukken.


Ondanks het besef dat de redding van Antwerpen vanuit deze locatie grotendeels aangestuurd was duurde het ook hier nog meer dan een jaar voor de plaat er hing.
Burgemeester Huysmans zat er zelf mee verveeld wanneer bleek dat Armstrong op 21 juli 1946 de “Grand Veneur” zou bezoeken en de plaat nog niet klaar was. Op 9 juli verzond hij het dringend verzoek of de plaat tegen 21 juli geplaatst kon worden, ter vervanging van een tijdelijke die er hing. Uiteindelijk moest hij wachten tot oktober voor het bericht kwam dat ze, op 15 oktober 1946, geplaatst was.


Ook deze “Antwerp X” gedenkplaat hing jaren op haar plaats tot ze gevaar liep en in 2013 elders onderdak moest krijgen.
Na de sluiting in 1978 en doorheen de periode als meisjesinternaat was er geen probleem doch wanneer het gebouw na verkoop in 2011 leeg kwam te staan begonnen vandalen al het resterende te vernielen. De Gemeente Keerbergen greep gelukkig in en bracht de gedenkplaat in januari 2013 onder in de kelder van het gemeentehuis.


Na de recente omvorming van de “Grand Veneur” tot appartementen besliste de gemeenteraad van Keerbergen op 12 april 2018 dat de gedenkplaat terug mocht.
Ze kwam er in december dat jaar al te hangen op haar nieuwe plaats in de inkomhal maar de plechtige inhuldiging vond plaats op 11/11/2019.

Als vzw feliciteren en bedanken wij graag iedereen die betrokken was bij het het redden en/of terugplaatsen van dit belangrijke monument.

In 1946 werd door het dankbare “Supreme Headquarters of the Allied Expeditionary Force” een gedenkplaat aan de stad Antwerpen geschonken voor haar rol in WO2.
Op de 100 x 45 cm grote plaat staat te lezen:
“In dankbare erkenning aan de bevolking van Antwerpen die, als goede soldaten, standvastig op hun post bleven om de geallieerden te helpen doorheen de vijand’s lucht belegering van hun stad, van 13 oktober 1944 tot 29 maart 1945, and door wiens inzet de geallieerde zaak zo grotendeels werd ondersteund, wordt deze gedenkplaat gepresenteerd door het Opperbevel van de Geallieerde Expeditionaire Troepen.”

Amerikaans generaal Lee presenteerde ze op 5 Februari 1946 om 10u30 ten stadhuize waar ze een prominente plaats kreeg in de Leyszaal.
Op de foto uit 1950 zien we Armstrong voor de plaat zitten waar hij en zijn mannen ongetwijfeld geen klein aandeel in hadden. Later zou ook zijn buste hier een plaats zou krijgen, voor de gedenkplaat.

Men mag zich afvragen of deze taak vervuld had kunnen worden zonder Operatie Antwerp X.
Zo zijn ook Armstrong en zijn troepen in “Antwerp X” onlosmakelijk verbonden met dit monument aan Antwerpen’s cruciale rol tijdens WO2.

“Vertaling van de tekst van het diploma van ereburger van de stad Antwerpen aangeboden aan…”

De Gemeenteraad van Antwerpen keurde op 11 maart 1946 unaniem het verzoek goed om het Antwerps Ereburgerschap aan Brigadier General Armstrong aan te bieden.
Na op 1 maart beslist te hebben dit aan de Gemeenteraad te verzoeken besloot het College haar daaropvolgend vertoog van 7 maart als volgt:
“Aan het beleid van Brigadier-Generaal Armstrong heeft Antwerpen zijn behoud te danken. Inderdaad, dank zij de door hem en zijn medewerkers getroffen maatregelen, konden de meeste vliegende bommen onschadelijk gemaakt worden alvorens zij in onze stad hun vernielingswerk konden verrichten. Wij hebben de eer U voor te stellen aan Brigadier-Generaal Clare H. Armstrong, als blijk van de onvergankelijke erkentelijkheid der Antwerpsche bevolking, den titel van Eereburger der Stad Antwerpen aan te bieden.


De brief waarin hem het ereburgerschap aangeboden werd bereikte hem slechts na enige vertraging waardoor hij op 25 mei meteen een eerste danktelegram stuurde.
Enkele dagen later volgde een uitgebreidere dankbrief met zijn bescheiden acceptatie.
“Zoals u weet heb ik nooit gevonden dat de vele vriendelijkheden en honeurs die aan mij en mijn commando bewezen werden door de Belgen, en de Stad Antwerpen in het bijzonder, verdiend zijn aangezien we enkel onze taak als soldaat deden, maar ik kan u verzekeren dat elk lid van het Antwerp X Commando uiterst dankbaar is en zich altijd de oprechtheid zal herinneren van de mensen die u vertegenwoordigt.”


Aangezien de plechtigheid voorzien was voor 21 juli 1946 woonde Armstrong die dag op de Meir ook de optochten in het kader van de Nationale Feestdag bij.
“Wanneer de groep der verminkten voorbij stapte, kregen zij ’n lieflijk knikje van Brig. Gen. Armstrong.”…”Na de stoet begaven de personaliteiten zich naar de Beurs, terwijl Brig. Gen. Armstrong, door de begeesterde menigte hartelijk werd toegejuicht.” (Het Handelsblad)


Aangekomen in de Handelsbeurs aan de Meir stond Armstrong een grootse ontvangst te wachten. Hij noemde het de schoonste dag uit zijn leven.
Na enkele liederen gezongen door kinderen en een hulde aan de Belgische driekleur door de Maagd van Antwerpen vatte burgemeester Huysmans zijn toepraak aan. Aan het einde ervan eerde hij Armstrong en zijn manschappen nogmaals alvorens de oorkonde te overhandigen. “Ik moet u de geschiedenis van dit alles niet meer vertellen. …
Het is geen overdrijving te zeggen dat indien die afweer niet was opgetreden, er van de stad en de haven niets zou overgebleven zijn. Voor dit alles zijn wij de beroemde brigade “Antwerp X” dankbaar, in de persoon van Brigadier-Generaal Clare Armstrong, wiens klare geest en slagvaardigheid, – wiens krachtdadigheid en dynamisme, wij allen de gelegenheid hebben gehad hoog te schatten en te bewonderen.”

Wat later, als de burgemeester de laatste zinnen van zijn rede uitsprak, was de zaal reeds rechtgeveerd om volgens “De Volksgazet” nogmaals een “dreunende ovatie” te brengen aan de eregast, volgens “Le Matin” met “un enthousiasme qui frise le délire”. De ontroerde Armstrong drukte in zijn kort dankwoord nogmaals zijn bewondering uit voor de bevolking tijdens de beschieting,

“Ik heb mij dan ook van toen reeds burger van Antwerpen gevoeld.

De grote oorkonde, hem aangeboden in een koffertje van palissanderhout, werd uitzonderlijk in het Museum Plantin gedrukt met orgineel 16de eeuws materiaal.
Drukkerij Buschmann drukte er “Een diploma, plantiniaansch materiaal, 1 vel bedrukt in rood en zwart op echt geschept Hollandsch papier, versieringen met de hand gekleurd”.
Aan de gebeurtenis werd ook een bladzijde gewijd in het Guldenboek van de stad.
Uitgevoerd door kunstschilder J. Van Ael kreeg deze de tekst:
“Het erkentelijke ANTWERPEN aan Brigadier-Generaal Clare H. Armstrong, bevelhebber der brigade “ANTWERP X”, die duizenden onzer burgers redde van den dood gedurende de aanvallen der vliegende bommen, van 7 october 1944 af tot 30 Maart 1945.“

In 1947 werden aan Armstrong en Antwerpen elk een buste aangeboden.
Op initiatief van bankier Enrique Mistler was geld ingezameld bij de zakenwereld en daarbuiten om een blijvend aandenken te schenken. Over de buste, een werk van de Antwerpse kunstenaar Willy Kreitz, werd op 25 augustus 1947 een artikel met foto gepubliceerd in de Gazet van Antwerpen waar men wist dat ze reeds in 1945 vervaardigd zou zijn. De schenkers lieten 2 bronzen exemplaren maken, één voor de ereburger en één waarvan ze hoopten dat het in het Antwerpse Stadshuis een plaats zou krijgen.

Bij de overhandiging op 13 september 1947 maakte burgemeester Craeybeckx duidelijk waarom ze in dank aangenomen werd en stelde de schenkers gerust.
“Wij zijn deze man onmetelijk veel verschuldigd. Om ons daarvan een min of meer levendige voorstelling te kunnen maken, zouden wij, zoals in het suggestieve en fantastische, doch gelukkig slechts fictieve rijk van de film, in onze verbeelding de rolprent van de algehelen verwoesting van Antwerpen moeten kunnen afrollen.” …”Ik kan hun zeggen dat het er zal prijken op de ereplaats.”

Naast de grote symbolische waarde van de twee beelden benadrukte hij de historische schuld die Antwerpen met trots zou koesteren en herinneren.
“Wat de toekomst u ook moge voorbehouden, waar gij later ook moget verblijven, nooit zal de band verbroken worden tussen de twee beelden, het ene in de huiskring van u, Kolonel Armstrong, het andere op het Antwerps Stadhuis waar het hart van Antwerpen klopt.” Vervolgens bediende hij zich van de rijke Antwerpse geschiedenis om Armstrong ook in de toekomst haar eeuwige dankbaarheid te verzekeren. “Wij hebben Sinjoren gekend die er prat op gingen schuldenbrieven in het vuur te werpen. Maar dat waren schuldbrieven waar wij te ontvangen hadden, van overigens slechte betalers: niets meer dan vorsten of zelfs keizers.

Maar ditmaal geldt het een schuldbrief, waar wij schuldenaars zijn,- en dit zijn schuldbrieven die de Sinjoren eer aandoen.

Kolonel Armstrong, honderden huizen werden door u en uw mannen gespaard. Honderden Antwerpenaren zijn u hun leven verplicht. Namens geheel Antwerpen,- I thank you sir.”

Na het betalen van de bustes bleken er nog 50.000 ingezamelde Franken over die op de bevrijdingsfeesten van 1948 door Armstrong aan een goed doel werden geschonken.
Het geld moest door de burgemeester gebruikt worden voor de arme kinderen van Antwerpen en haar voorsteden. Er werd overeengekomen dat het geld ter beschikking werd gesteld van het Nationaal Verbond der Burgerlijke Oorlogsinvaliden, weduwen en rechthebbenden (afdeling agglomeratie Antwerpen), welke er een Armstrong-fonds met zou beheren om de noodlijdende kinderen die slachtoffer waren geworden van de oorlog te ondersteunen. Bij zijn afscheid in 1950 gaven zij Armstrong een album met dankbrieven, tekeningen en meer dan 100 handtekeningen van hun ouders wat Armstrong diep raakte, “Niets zou me nauwer aan het hart kunnen liggen”.

Armstrong kreeg in 1948 ook zijn laan tussen de Noorderlaan en het 1ste Havendok.
Het College besliste op 12 maart 1948 dat “De 80 meter brede laan, aan te leggen tussen de Noorderlaan en het 1ste Havendok tegenover de Paramaribostraat, zal heten ARMSTRONGLAAN.”
Op 19 maart schreef burgemeester Craeybeckx aan Armstrong over de beslissing tot “het op deze kleine manier tonen van de waardering die wij allen voor U voelen”.

 

Met de uitbreiding van General Motors verdween de laan zodat het stadsbestuur in 1974 de naam in reserve plaatste. Tien jaar later mocht hij er al weer uit.

In 1984 werd opnieuw een laan naar Armstrong vernoemd, dit maal in het zuiden van de stad. Tijdens een huldebetoon aan Armstrong op het Stadhuis verklaarde burgemeester Cools;
“Terwijl wij deze dagen herdenken, de 40 ste verjaardag van onze dubbele bevrijding, eerst van de Nazis, later van hun vreselijke vliegende bommen, was het een grote eer voor onze gemeenteraad Generaal Armstrong’s naam te kunnen geven aan een nieuwe verkeersweg van de stad, verbonden met de Kolonel Silvertoplaan, de eerste Britse kolonel die op 4 september 1944 zijn intrede in Antwerpen deed en drie weken later tijdens de gevechten in de omgeving van Nijmegen sneuvelde.”

Daar hij enkele maanden na zijn Ereburgerschap als militair attaché in België gestationeerd werd kon Armstrong tot 1950 nog regelmatig zijn stad bezoeken.
In een brief van 5 november 1946 melde de verrukte Armstrong aan vrienden in Aartselaar, de familie Damman, dat hij in België kwam wonen: “Whee! We zijn zo blij met het goede nieuws dat vandaag arriveerde. We komen naar België om te wonen. We arriveren rond 1 januari, ik zal de militaire attaché zijn voor België en Luxemburg.” Hoewel hij deze functie vanuit Brussel uitoefende stuurde hij volgens Francis Damman steeds wenskaarten met Brabo erop, de legendarische held en symbool van Antwerpen.

 

Aanwezig op de vele herdenkingen, plechtigheden en feestelijkheden als militair attaché was hij er in Antwerpen toch altijd eerst en vooral als Ereburger.
Op de bevrijdingsfeesten in 1947 werd ook hij op verschillende plaatsen gevierd: “Armstrong reed door de stad in een open rijtuig samen met de Burgemeester en verbroederde met de Antwerpenaren. Men ging naar het sportlokaal in de Diepestraat waar redevoeringen werden afgestoken, daarna ging men naar het Damhofkwartier, nogeens redevoeringen en als ik mij niet vergis ging men daarna ook nog even naar het Kiel.”
Volgens de Gazet van Antwerpen eindigde de avond op de Linkeroever waar men, pas na middernacht, heen trok voor nog een ontvangst.

 

Deze 3 mooie jaren waarin de band tussen Antwerpen en Armstrong nog intiemer was geworden maakten het afscheid in 1950 natuurlijk eens zo emotioneel.
Op 23 oktober zond burgemeester Craeybeckx een bericht aan de bevolking over de plechtig- en feestelijkheden op Armstrong’s afscheidsfeest dat 5 dagen later zou plaatsvinden.
“Ik nodig mijn medeburgers uit hun huizen op 28 October a.s. te bevlaggen, als blijk van dankbare hulde die wij hem verschuldigd zijn. … Dank zij zijn beleid, werd Antwerpen voor een grondige vernieling gevrijwaard.”
Hij kondigde een “prachtige zitting” aan om 16u00 in de Handelsbeurs en om 20u00 een defilé op de Grote Markt, “Een optocht, samengesteld uit al de verenigingen onzer stad”.

 

Na een afscheidslunch aangeboden door de American-Belgian Association volgde de zitting in de Handelsbeurs waarvan de geluidsopnames digitaal beschikbaar zijn.
Ondanks de wisselende geluidskwaliteit is veel van het programma goed te horen wat uiteraard een uitzonderlijke impressie geeft die moeilijk met de pen te evenaren is. Een absolute parel betreffende de relatie tussen Antwerpen en Armstrong!
1. Intrede Brig. Gen. Clare H. Armstrong. Koor en orkest: “Alleluia” (G.F. Haendel).
2. The Stars Spangled Banner. Het Belgisch Nationaal Lied.
3. Redevoering van de heer Burgemeester, en aanbieding van het Stadsgeschenk.
4. Triomfmarsch uit “De Genius des Vaderlands” Koor en orkest (Peter Benoit).
5. Aanbieding van geschenken door verenigingen.
6. Aanbieding van het geschenk der Schoolkinderen.
7 Bloemenhulde. Orkest: “Klokke Roeland” (Edgar Tinel) + “Gloria Flori” (Aug. De Boeck).
8. Dankwoord van Brigadier-Generaal Armstrong.
9. Afscheidslied: koor en orkest: “Een goede vriend scheidt nimmermeer” (Auld Lang Syne).
10. Vertrek Brig. Gen. Armstrong. Koor en orkest: “For he’s a jolly good Fellow”.
Uitvoerders: 80 leerlingen der Beroepsschool nr3 voor Meisjes – Kon. Antoon Van Dijckkring – Social. Mannenkoor Lassallekring – Pro Musica – De Vredezangers – Symphonisch Orkest – Muzikale leiding: Gust. Persoons.

 

 

Na de ontroerende plechtigheid in de Handelsbeurs volgde om 20u00 de enorme optocht die langs het Stadshuis voor Armstrong defileerde.
Het duurde ruim een half uur voor de laatsten van de 12 muziekmaatschappijen en 60 verenigingen hun eer hadden betuigd. Na het Amerikaanse en Belgisch Volkslied sprak Armstrong er de honderden aanwezigen toe die de koude en regen trotseerden om van hun “Kolonel Armstrong” afscheid te nemen. De Gazet van Antwerpen besloot:

“Als een goede vriend van Antwerpen is hij vertrokken. Zijn herinnering leve voor immer voort in deze stad…”

Armstrong op het Kiel in 1948.

Geluidsopnames van het afscheid in de Handelsbeurs zijn te beluisteren op de website van het Antwerps stadsarchief:

Klik hier voor deel 1 of hier voor deel 2.

Afscheid aan het stadhuis.

Brigade Generaal Armstrong op bezoek bij de familie Damman in Aartselaar, bemerk het bordje met de enkele ster op de wagen dat zijn hoge rang aangeeft.

In 1943 ontving Armstrong bij zijn promotie tot Brigadier Generaal in het Amerikaanse leger zijn “Flag Officer’s Colours”, de nationale vlag en die van Brigadier General.
Hiermee mogen deze en hogere officieren de locatie aangeven van waar ze het bevel voeren. Tegenwoordig zijn ze nog steeds traditie en ook de standaard achtergrond geworden bij een officëel portret van een generaal. 

 

Toen DeWitt C. Armstrong, zoon van Ereburger Clare H., in 1989 Antwerpen bezocht n.a.v. de bevrijdingsfeesten schonk hij de Stad een bijzonder geschenk om bijzondere redenen.
Bij de 45ste verjaardagsviering presenteerde ik aan de Stad Antwerpen de “colors” van mijn vader, een 48-sterren Amerikaanse vlag en zijn generaal officieren vlag. Geplaatst in 90-mm hulzen daadwerkelijk gebruikt in de verdediging van Antwerpen, flankeren zij nu zijn bronzen buste in de Leyszaal in het magnifieke stadhuis van Antwerpen. Bij de presentatie herinner ik me microfoons en felle lichten.
Het thema van mijn korte toespraak was dat Antwerpen was waar zijn “colors” moeten blijven, voor twee redenen. Eén was zijn grote bewondering voor de moed van de Antwerpse burgers doorheen het bombardement. De andere was dat van al zijn honneurs van vele naties,

wat hem het meest trots maakte was een ereburger van Antwerpen te zijn.”

Bij het informeren naar deze schenking en het huidige beheer van deze objecten bleek er in 2018 over dit alles niets bekend te zijn.

Het enige document met relevante informatie bleek de brief in het Antwerpse Stadsarchief met de eerder geciteerde vermelding, beschrijving en motivatie. Armstrong’s zoon schreef deze in 1994 aan Francis Damman welke in 1995 en 2004 vele Armstrong gerelateerde documenten en foto’s uit zijn familiearchief schonk aan de Stad. Begin oktober 2018 werd aan de Stad documentatie overgemaakt met algemene informatie over de objecten en aanbevelingen zoals het opstellen van een dossier. We drukten onze hoop uit dat het bekendmaken van de speciale oorsprong van de objecten hun terugkeer kon bevorderen, en beloofden u op de hoogte te houden over enige evolutie van deze zaak.

 

Op 6 september 2019 werden er 2 vlaggen tentoongesteld bij een event in het Felixarchief.

Als een mooie blijk van waardering voor onze assistentie bij enkele projecten kregen we de kans daar de officiële plechtigheid bij te wonen waarmee de herdenkingsperiode van start ging. Zelf verrast door deze verschijning en niet verder ingelicht kunnen we er ook niet meer over melden, noch over de bijhorende hulzen. De tekst op de infozuil naast de colours eindigde met de zin:

“De stad Antwerpen is hem nog niet vergeten.”

Aan de “herinnering” die daar voor nodig is hopen wij alvast ons steentje bij te dragen.