Reichenberg overlevers
De laatsten van de 175 gebouwde exemplaren ter wereld.
Eén van de exemplaren die uiteindelijk in handen van de geallieerden vielen werd geschonken aan de stad Antwerpen.
De stad Antwerpen kreeg het uitzonderlijk object van haar redder tijdens WO2, Colonel Armstrong.
Hij had samen met zijn 22.000 manschappen van “Antwerp X” de stad en haar cruciale haven weten te redden van de vernietiging door V1’s. Over de band tussen de stad en Armstrong is meer informatie terug te vinden op onze “Antwerpen en Armstrong” pagina. De Re4 schonk hij zodat deze latere generaties Antwerpenaren kon herinneren aan de trieste doch trotse periode waarin Antwerpen en “Antwerp X” het einde van WO2 in het Westen mee bepaalden, wanneer Hitler er met zijn laatste grote offensieven, over land en in de lucht, vooral deze stad en haar haven viseerde.
In 1945 werd de Antwerpse Re4 “Wasserlaufer”, een variant tegen zeedoelen, voor het eerst tentoongesteld aan het Steen.
“Mevrouw, Mijnheeren,
De Heer Generaal Armstrong, commandant der bekende formatie Antwerp “X”, die onze stad verdedigde tegen de vliegende bommen, had, ter herinnering aan dit wapenfeit aan den heer Burgemeester een afgeschoten V1-exemplaar laten geworden. Het tuig, dat fel beschadigd was en niet voorzien was van vleugels, werd op 12 dezer vervangen door een geheel nieuw exemplaar (gedeeltelijk nog in de originele verpakking) en dat door het Amerikaansche leger werd buitgemaakt.
Daar op dat tijdstip de tentoonstelling “Since 1939″ op de Groenplaats geopend werd, waar een gemonteerde V1 te zien was – achtte ik het niet gepast onze v1 te exposeren, te meer daar kapitein Edgar had medegedeeld, dat het in de bedoeling lag van Generaal Armstrong den Heer Burgemeester ook een V4 te bezorgen, die dan beter zou kunnen tentoongesteld worden.
Op 23 dezer werd deze bestuurbare vliegende bom (V-4) afgeleverd. Het is een nieuw exemplaar, eveneens buitgemaakt in Duitschland. De snelle opmarsch der geallieerde legers heeft verhinderd dat de Duitschers zich nog van dit nieuwe moordtuig hebben kunnen bedienen. In overleg met den heer Burgemeester werd deze V-4 geëxposeerd in het hofje aan de noordzijde van het Steen – nabij het Wandelterras, waar zij Zondag door de Amerikaansche specialisten was gemonteerd. De diensten van Stadsgebouwen en Land- en Tuinbouw hebben Maandagmorgen het hofje gereinigd en in orde gebracht. Aan de pers werd een mededeeling verstrekt betreffende de gift van Generaal Armstrong en de expositie van de V-4.
Ik heb den Amerikaanschen kapitein, die het geschenk afleverde bedankt namens het Stadsbestuur. Ik ben zoo vrij U voor te stellen een officieel schrijven te richten tot Generaal Armstrong om hem te bedanken voor deze belangrijke gift, die tevens getuigt van zijn bijzondere attentie voor onze stad.
Mag ik U vragen, dat aan de politie opdracht zou gegeven worden een speciale en bestendige bewaking uit te oefenen zoolang de V-4 nabij het Steen geëxposeerd blijft.”
Zo’n 4 maanden stond hij er opgesteld onder grote belangstelling, spijtig genoeg soms ook iets te veel… Tijdens deze tentoonstelling zou het stoeltje van de piloot gestolen zijn en dat was blijkbaar niet het enigste. Op 29 oktober 1945 kreeg burgemeester Huysmans volgend verzoek:
“Daar de nachtelijke belangstelling voor de vliegende bom blijft voortduren (tijdens den afgelopen nacht werd andermaal een onderdeel ontvreemd) ben ik zoo vrij U te vragen, opdracht te willen geven aan den bevoegden stadsdienst (Havenwerken) de bom te demonteeren en in het Steen te bergen. In afwachting lijkt het mij nuttig dat de politie het tuig zou bewaken.” Op 30 oktober stuurde burgemeester Huysmans een afschrift aan de hoofdcommisaris van politie, Jozef de Potter.
“Antwerpen, den 8n November 1945.
Aan het College van Burgemeester en Schepenen der Stad Antwerpen.
Mevrouw, Mijnheeren,
Als gevolg aan uwe opdracht vermeld in de op kant aangegeven geleiceel, heb ik de eer U te laten weten dat de V4 door mijn dienst gedemonteerd werd en naar het Museum Vleeschhuis overgebracht werd op verzoek van den heer Peeters.”
Drie dagen nadat de Re4 op 2.11.1945 opgeslagen werd in het Museum Vleeshuis gebeurde hetzelfde met de V1’s die Armstrong schonk.
Op 22 februari 1946 stond het College een eerste bruikleen toe.
“Musea voor oudheden. Uitleening.- Het ministerie van Landsverdediging, Dienst voor opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen, mag, ten behoeve van een tentoonstelling te Brussel van 14 Maart tot 5 April a.s., beschikken over de vliegende bommen V-1 en V-4. Bedoelde dienst zal op zijn kosten te zorgen hebben voor het demonteeren, afhalen, terugbrengen en opnieuw monteeren deze oorlogstuigen.”
Wanneer schenker generaal Armstrong in 1950 België verliet was het zijn beurt om geschenken te ontvangen van het dankbare Antwerpen.
Tijdens de ceremonie in de Handelsbeurs benadrukte burgemeester Lode Craeybeckx eerst nog de historische rol die generaal Armstrong met zijn 22000 Amerikaanse, Britse en Poolse soldaten had gespeeld. “Die dagen, die maanden, waarin de geschiedenis onzer stad bladzijden zouden geschreven worden met bloed en met goud. In die dagen is dan de man verschenen om van dit leed de deelgenoot en in die titanenstrijd de eerste, de nuttigste held te worden.”…
“Er is geen mens in deze stad die niet beseft, wat hij aan U en aan uw manschappen verschuldigd is.”…
“Wij zijn U niet alleen dankbaar, wij zijn fier op U, wij zullen U in Antwerpen nooit vergeten.”…
Op zijn waardevolle geschenken bleek men minder fier zodat ze jarenlang verwaarloosd werden en weg lagen te kwijnen in opslag.
Aangezien men bij ontvangst in 1945 nog sprak van een “belangrijke gift, die tevens getuigt van zijn bijzondere attentie voor onze stad” lijkt de ondermaatse zorg in de volgende jaren en decenia des te schandelijker. Op de foto’s zien we de gedemonteerde Reichenberg in de jaren 1990 opgeslagen tussen tegels en stenen in magazijn Godfried. De ooit nagelnieuwe Re4 is duidelijk niet goed bekomen van de tientallen jaren die hij in opslag doorbracht. Reeds voor de verhuis van het Hessenhuis in de jaren 1970 was hij er al niet al te best aan toe.
De transportklem die in 1945 aan het Steen vooraan nog als steun heeft gediend.
In 1994 werd hij nog eens van onder het stof gehaald en in elkaar gestoken om bij enige evenementen rond 50 jaar bevrijding te dienen.
Met beperkte middelen werd hij in het werkhuis van de Openbare Reinigingsdiensten te Wilrijk terug in elkaar gestoken en in de verf gezet. Hetzelfde jaar was de Re4 nog te zien in Kapellen en later Brussel waar hij tot in 1995 tentoongesteld werd op de expo “Ik was 20 in ’45”.
In 1997 leken Armstrong’s geschenken eindelijk in permanente zin hun taak te kunnen gaan vervullen in de Antwerpse herinnering.
Op 14 mei 1998 gaf het College de toestemming voor een tijdelijke bruikleen aan La Coupole.
Het Franse museum kreeg de Re4 in bruikleen voor de periode van 15 mei tot eind oktober 1998.
Op 25.10.1999 stelde de coördinator Cultuur van de Stad Antwerpen een adviesnota op rond de V1 en Re4. Deze laatste was, blijkbaar zonder enige regeling, meer dan een jaar na het aflopen van de bruikleen nog niet teruggebracht. In de adviesnota werd een verlenging voorgesteld “In afwachting van de realisatie van het Stampemuseum”. Aangezien de nota ook de bruikleenafspraken uit 1997 voor de V1 en Re4 bevestigde werd deze verlenging duidelijk als tijdelijke maatregel geadviseerd. Op 9.12.1999 besliste het College zo tot een verlenging voor onbepaalde duur.
Na artikel 5 werd in het volgende artikel specifiek de opdracht gegeven “om het nodige te doen met het oog op de vermelde bruiklenen.” In september 2000 was het Stampe Museum bijna klaar en vroeg het aan de stad wanneer men over de V1 en Re4 zou kunnen beschikken. Het verrassende antwoord was dat enkel de V1, nog steeds tijdelijk, overgedragen zou worden maar over de Re4 repte men met geen woord meer. De specifiek “In afwachting van de realisatie van het Stampemuseum” geadviseerde verlenging was nu plotseling blijkbaar net de reden dat hij er niet meer heen zou gaan. De documentatie rond deze beslissing bleef blijkbaar achterwege aangezien het ons ter beschikking gestelde dossier ook in 2018 geen enkel document bevatte rond enige verlenging of aanpassing van de bruikleen in 20 jaar.
Armstrong’s Re4 in La Coupole, 2000.
In februari 2020 werd bekend dat de Re4 van 27 maart 2020 tot 1 Juni in Antwerpen te zien zou zijn op een tijdelijke expo van het MAS.
Aangezien op dat moment de eerste maatregelen rond COVID-19 werden opgelegd vielen deze plannen spijtig genoeg in het water. We hopen uiteraard dat de Antwerpse interesse toch een keerpunt mag blijken in het beheer van de Antwerpse Re4. Over de toekomst tasten we voorlopig in het duister, door het belichten van zijn geschiedenis en die van de enkele andere overlevers kan deze pagina hopelijk helpen duidelijk maken wat voor een topstuk Armstrong’s Re4 is in het Antwerpse W.O.2 erfgoed.
Andere Reichenberg overlevers.
Van de Reichenberg overlevers werd niet alleen de Antwerpse na de oorlog in mindere omstandingheden bewaard. Er was meestal heel wat restauratie nodig om ze in de conditie te krijgen waarin ze nu in musea als zeldzame topstukken te bekijken zijn.
Lashenden Air Warfare Museum. (Kent, Verenigd Koninkrijk)
“#85” werd in de jaren 1970 op het nippertje gered van de verschroting en is na verschillende restauraties sinds 2017 opgesteld in een speciaal gebouwde ruimte.
Net als de Antwerpse Re4 stond ook deze in 1945 op een tentoonstelling (te Farnborough, Verenigd Koninkrijk). Aangezien de Re4 geen boeg had monteerde men die van een onbemande V1. In tegenstelling tot alle andere vliegtuigen kreeg het toestel geen “Air Ministry” nummer maar werd het als bom naar de ontmijningsdienst gestuurd voor gebruik bij scholing.
In 1970 kwam de redding wanneer het toen net opgerichte “Lashenden Air Warfare Museum” hem opnam in de collectie. Net op tijd…
Tijdens een zoektocht naar bommen voor hun nieuw museum vroegen ze wat de plannen waren met de Re4 in Fort Clarence. Gezien de erbarmelijke staat waar deze ondertussen in verkeerde was het antwoord “de schroothoop” dus vroegen ze of hij in de nieuwe collectie mocht opgenomen worden. Ze kregen toestemming, gingen hem snel ophalen en voerden een voorlopige restauratie uit tot er fondsen genoeg waren voor een volwaardige.
Na genoeg steun en fondsen verzameld te hebben ging de Re4 in 2009 naar Duitsland voor een professionele restauratie door specialisten.
Nationaal Militair Museum. (Soesterberg, Nederland)
Goed bewaarde variant voor landoelen. In 2005 vertrokken uit Delft en opgeslagen in Soesterberg. Na een behandeling in 2019 keerde hij er in 2020 terug om tentoongesteld te worden.
In 2005 werd hij overgebracht en opgeslagen in het Nationaal Militair Museum te Soesterberg.
Na de expo “Hij of Ik” van het Nationaal Militair Museum werd hij erna in de permanente tentoonstelling opgenomen.
Flying Heritage Collection. (Washington, Verenigde Staten)
In de jaren 1990 gevonden in de Mittelwerk fabriek via een nieuw ontdekte ingang, in 2001 toegevoegd aan de museumcollectie. Gemarkeerd als “#29”.